Het is een misvatting om te denken dat het altijd de drijfveer is van een architect om iets bijzonders, iets speciaals te ontwerpen, iets wat nog niet eerder is bedacht. Want wanneer is een gebouw bijzonder? Als het opvallend is, anders dan alles er omheen? Dat kan.
Maar het kan ook in iets anders zitten. Bijvoorbeeld dat het ontwerp goed aansluit op het gebruik, dat het gebouw juist goed in de omgeving past of er zelfs in opgaat. Of dat er goed gebruik is gemaakt van wat er al stond en een bestaand gebouw ineens een nieuw leven krijgt, zoals bij het kerkgebouw van het Apostolisch genootschap aan het Zuiderpark in Den Haag. Ook dat is bijzonder en daar ben ik best trots op, in alle bescheidenheid.
Waarom? Dat vertel ik in deze overdenking.
Samenbrengen van park en stad
Het gebouw moest worden gerenoveerd en gemoderniseerd, waarbij de gebruikers van de kerk vooral de sfeer, de beleving binnen, op de lijst hadden gezet voor verbetering . En dan het liefst door zoveel mogelijk van het bestaande gebouw te handhaven, want bouwkundig stond het nog best fier overeind.
Wat stond er, waar moest ik mee aan de slag? Een grote rechthoekige zaal, te groot geworden voor het verminderd aantal gebruikers, en een paar bijgebouwen. Het vormde een nogal besloten geheel, zoals ik wel vaker tegenkwam bij gebouwen van het Apostolisch genootschap die in de 50-er en 60-er jaren waren gerealiseerd. Niet altijd even ‘uitnodigend’, vooral naar binnen gericht, van de mooie locatie aan het Zuiderpark was hier binnen weinig te merken. Daar wilde ik verandering in brengen, juist vanwege de bijzondere locatie, op de rand van stad en groen.
Ik stelde voor het grote hoge bouwdeel met de kerkzaal te slopen. Het stond weliswaar als een kenmerkend volume aan de weg maar van binnen was de zaal te leeg, te kil en te diep en bovendien matig geisoleerd. Daarvoor in de plaats ontwierp ik een nieuw even hoog maar smaller rechthoekig bakstenen volume, met daarin alle benodigde voorzieningen zoals een nieuwe keuken, nieuwe toiletten, een grotere installatieruimte en ruimte voor het orgel. Dit hoge bouwdeel plaatste ik in het ontwerp langs een bestaand bouwdeel met bijzalen. Samen vormen ze het stenige anker met de stad.
Daaromheen ontwierp ik één lange gevel die een golvende beweging maakt en volledig is bekleed met donker hout. De vorm en het materiaal passen bij de karakter van het park en contrasteren met de rechthoekige bakstenen delen, die juist heel stads zijn. Door de vele ramen in de golvende gevel kun je vanuit het hele gebouw het park goed zien.
Als een omarming
De golvende gevel geeft de kerk een opvallende uitstraling, maar er zit een meer functionele gedachte achter. De ronde vorm begint bij de rechthoekige baksteen vleugels, buigt er van weg naar het park en markeert zo de entree vanaf de straat. De gevel buigt en krult verder, om ruimte te maken voor alle functies en plekken die nodig zijn en doet deze in elkaar overlopen. Deze gevel is door zijn beweging, door zijn dikte, door de zwarte kleur aan de buitenzijde en door de repeterende gaten zowel beschermend als verbindend.
Je zou kunnen zeggen dat de kerkruimten omarmd worden door de buitenkant. Omarmen was dan ook een thema in de presentatie van het ontwerp. Het ontwerp doet denken aan iemand die je omarmt en tegen de borst houdt. Dit beeld sluit aan op de gemeenschapszin van de kerk.
Bezinnen is de wereld een beetje afsluiten
Naarmate je verder het gebouw in loopt en dichter bij de kerkzaal komt, wordt de ruimte hoger en lichter. Door de ramen vindt de zon haar weg naar binnen, maar tijdens de dienst wordt je niet afgeleid door wat er buiten gebeurt. Je blik gaat omhoog. Zo draagt het ontwerp bij aan de sfeer.
Binnenkomen, elkaar ontmoeten en verstillen. Dat is de essentie. Daarom vind ik dit Apostolisch kerkgebouw zo bijzonder, niet alleen door hoe het eruit ziet, maar juist doordat het op heel verschillende manieren van waarde is voor de gebruikers en is verankerd in de omgeving. zie project